De 'vergewisplicht' in de transportsector

5 januari 2018

Transportondernemingen maken regelmatig gebruik van de diensten van buitenlandse ondervervoerders en/of buitenlandse uitzendondernemingen. Op grond van de (van tijd tot tijd) algemeen verbindend verklaarde cao Beroepsgoederenvervoer dient er alsdan contractueel te worden overeengekomen dat de buitenlandse arbeidskrachten worden beloond conform de Detacheringsrichtlijn en potentieel de Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden.

Beloning

De cao Beroepsgoederenvervoer bepaalt onder artikel 9a dat in het buitenland gevestigde ondernemingen die werknemers ter beschikking stellen aan Nederlandse transportondernemingen, hun werknemers dienen te belonen conform de Detacheringsrichtlijn. Artikel 73 van de cao Beroepsgoederenvervoer voorziet in een charterbepaling die eenzelfde verplichting in het leven roept, gericht op ondervervoerders.

De cao Beroepsgoederenvervoer kan niet direct verplichtingen opleggen aan buitenlandse werkgevers, die niet (volledig) onder de werkingssfeerbepaling van de cao Beroepsgoederenvervoer kunnen worden geschaard. Uit dien hoofde is er voor een indirecte aanpak gekozen en worden Nederlandse transportondernemingen middels zogenaamde ‘diagonale cao-bepalingen’ verplicht om contractueel te bedingen dat de werknemers van de buitenlandse werkgever worden beloond conform de Detacheringsrichtlijn en de Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden.

WAGWEU

Het strekt ter aanbeveling om standaard in uw contracten op te nemen dat buitenlandse werkgevers de Detacheringsrichtlijn in acht dienen te nemen, dan wel de toepasselijke implementatiewetgeving (in Nederland de Wet Arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de EU (WagwEU)).

De contractuele afspraak dat de Detacheringsrichtlijn in acht dient te worden genomen, maakt namelijk niet dat de buitenlandse arbeidskrachten per definitie aanspraak kunnen maken op de Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden. Dat is pas het geval indien (feitelijk) vast komt te staan dat de arbeidskrachten hun werkzaamheden tijdelijk in of vanuit Nederland verrichten. Indien een dergelijke conclusie niet kan worden gerechtvaardigd (bijvoorbeeld omdat de werkzaamheden volledig in en vanuit het buitenland worden georganiseerd), dan sorteert de contractuele bepaling tussen de Nederlandse transportonderneming en de buitenlandse werkgever geen enkel effect.

Indien de werkzaamheden wel degelijk in of vanuit Nederland worden georganiseerd, dan hebben de buitenlandse werknemers – ongeacht eventuele contractuele afspraken - middels een beroep op de WagwEU minimaal recht op de Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden.

Daar staat tegenover dat indien de vergewisplicht niet wordt nagekomen, de vakorganisaties nakoming, alsmede een schadevergoeding van de Nederlandse transportonderneming kunnen vorderen. In de jurisprudentie is het niet-nakomen van de vergewisplicht inmiddels enkele malen bestraft met het toewijzen van een schadevergoeding. De rechtbank Noord-Nederland heeft bijvoorbeeld aan een scheepsbouwer een schadevergoeding van € 40.000 opgelegd (JAR 2015/85).

Tot slot

Tot slot maakt een contractuele vergewisplicht dat de Nederlandse transportonderneming minder snel zal kunnen worden aangesproken op onderbetaling van de buitenlandse arbeidskrachten op grond van de Wet aanpak schijnconstructies, met dien verstande dat de civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor betaling van het juiste loon niet geldt indien partijen een transport- of expeditie-overeenkomst zijn overeengekomen.

Controleer derhalve of uw standaardcontracten voorzien in de vergewisplicht. Indien u hieromtrent van gedachten wenst te wisselen, kunt u altijd contact met ons opnemen.