PMT teruggefloten door het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch

15 januari 2018

Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (hierna te noemen: 'PMT') stelt met regelmaat dat een (uitzend)onderneming zich ‘in hoofdzaak’ bezighoudt met activiteiten gericht op het be- en/of verwerken van metaal, op grond waarvan er (met terugwerkende kracht) pensioen aan PMT dient te worden afgedragen. Hierbij is vaak discussie over de reikwijdte van de werkingssfeerbepaling van de cao Metaal en Techniek en de Verplichtstellingsbeschikking PMT. Echter, de reikwijdte van de cao en PMT is kleiner dan menig persoon denkt.

Doelgroep

Onderhavig artikel is met name relevant voor detacheringsbureaus en payrollondernemingen, nu voor uitzendondernemingen die in minimaal 15% van de uitzendovereenkomsten een uitzendbeding hebben opgenomen, alternatieve criteria gelden voor de vraag welke bedrijfstak-cao van toepassing is (zie artikel 2 lid 3 en 4 van de cao voor Uitzendkrachten ABU).

Een detacheringsbureau of payrollonderneming kan niet altijd aan voornoemd 15%-criterium voldoen, op grond waarvan aan onderstaande werkingssfeerbepaling dient te worden bepaald of de cao Metaal en Techniek en de Verplichtstellingsbeschikking PMT van toepassing zijn.

Werkingssfeerbepaling

Onder een werkgever in de Metaal en Techniek wordt de werkgever verstaan bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden, zoals uitgeoefend in de relevante takken van bedrijf (lees: het be- en/of verwerken van metaal), groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf.

Vroegere uitleg werkingssfeerbepaling

Op 12 april 2011 heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch bepaald dat het aantal overeengekomen arbeidsuren van werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf betekent dat de activiteiten in iedere andere tak van bedrijf afzonderlijk moeten worden vergeleken met de activiteiten in de Metaal en Techniek.

Door deze uitleg kon het voorkomen dat een detacheringsbureau dat haar werknemers voor 35% detacheert naar bedrijven in de Metaal en Techniek, voor 32,5% naar bedrijven in de petrochemie en voor 32,5% naar bedrijven in de ICT, (volledig) onder de werkingssfeer van de cao Metaal en Techniek en de Verplichtstellingsbeschikking PMT diende te worden geschaard.

Een minderheid aan werkzaamheden kon derhalve vergaande gevolgen hebben voor het algehele arbeidsvoorwaardenpakket.

Nieuwe uitleg werkingssfeerbepaling

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft deze vergaande gevolgtrekking ingezien en is op bovenstaande uitleg teruggekomen.

Het hof heeft namelijk beslist dat de bedrijfstakken niet langer afzonderlijk dienen te worden afgezet tegen de activiteiten in de Metaal en Techniek, maar dat alle andere takken van het bedrijf qua arbeidsuren tezamen dienen te worden afgezet tegen het aantal arbeidsuren in de Metaal en Techniek. Kortom, de meerderheid telt en de cao Metaal en Techniek en de Verplichtstellingsbeschikking STIPP zijn pas van toepassing indien een onderneming zich voor meer dan 50% van de totale aantal arbeidsuren richt op activiteiten in de Metaal en Techniek.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch merkt ter onderbouwing op:

“Een andere uitleg zou bovendien ertoe leiden dat zelfs een zeer kleine minderheid van werkzaamheden uiteindelijk bepalend is voor de vraag of een werkgever onder de werkingssfeerbepaling van de Beschikking of de respectieve cao’s valt, zolang als maar vaststaat dat die kleine minderheid telkens groter is dan iedere andere (kleine) minderheid. Dat geeft zeer grote onzekerheden voor zowel de onderneming als voor de daarbij betrokken werknemers (…).

Aangezien het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch een ommezwaai van 180 graden impliceert, is navolgende zinsnede aan het arrest toegevoegd:

Voor zover uit het arrest van dit hof van 12 april 2011, LJN BQ1268 een geheel ander oordeel op dit punt valt af te leiden, komt het hof hier nadrukkelijk op terug.

Afsluitend

Het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch komt de rechtszekerheid ten goede, alsmede verkleint de reikwijdte van de cao en PMT. Het arrest onderschrijft echter eveneens dat ondernemingen in de flexbranche zich goed dienen te laten informeren omtrent toepasselijke cao’s en het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds, met name nu de statutair bestuurder(s) door een bedrijfstakpensioenfonds hoofdelijk (in privé) kunnen worden aangesproken voor een tekort aan afgedragen pensioenpremies (artikel 23 Wet Bpf 2000).

Laat u derhalve goed informeren. Het flexteam is u graag van dienst.