Poging tot het omzeilen van de ketenregeling via payrollconstructie

13 augustus 2019

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het vonnis van de kantonrechter van 15 juni 2016 met haar arrest van 7 augustus 2018 bekrachtigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het overzetten van een werknemer naar een payrollbedrijf met als doel de gevolgen van de ketenregeling te omzeilen, leidt tot een niet toegestane constructie van payrolling. De ketenregeling kan niet worden omzeild via een dergelijke payrollconstructie met als gevolg dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan met de oude werkgever.

Feiten

In dit arrest betrof het een werknemer die vanaf september 2011 voor de duur van zes maanden als taxichauffeur bij Taxi Dorenbos in dienst was . De overeenkomst eindigde in 2012 en werd twee keer zonder onderbreking voor bepaalde tijd verlengd van maart 2012 tot en met maart 2013 en van maart 2013 tot september 2014.

Vlak voordat de derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege zou eindigen, is de werknemer op initiatief van Taxi Dorenbos overgezet naar het bedrijf T4T (uitzend-/payrollwerkgever). De werknemer ondertekende een uitzendovereenkomst fase B. Na de indiensttreding bij T4T is de werknemer exact dezelfde werkzaamheden bij Taxi Dorenbos blijven uitoefenen. De uitzendovereenkomst werd eenmaal verlengd door T4T. Begin 2015 kreeg de werknemer echter te horen dat Taxi Dorenbos na maart 2015 hem niet meer zou inzetten als chauffeur.

Na die mededeling heeft de werknemer zich op het standpunt gesteld dat er inmiddels een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestond tussen hem en Taxi Dorenbos.

Beoordeling

In eerste aanleg heeft de kantonrechter de werknemer in het gelijk gesteld.

Vervolgens is Taxi Dorenbos in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter, waarin zij onder meer heeft gewezen op het Greenpeace-arrest van de Hoge Raad, waaruit volgt dat het welbewust steeds doorbreken van de keten na de laatste schakel (derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd) met de minimale wachttijd (destijds drie maanden en een dag) voordat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat, is toegestaan.

Het hof heeft geoordeeld dat de vergelijking met het Greenpeace-arrest geen doel treft, omdat Taxi Dorenbos een situatie heeft gecreëerd waarin van een feitelijke onderbreking van de werkzaamheden van werknemer geen sprake was. De werknemer heeft zijn werkzaamheden bij Taxi Dorenbos immers zonder onderbreking voortgezet na zijn indiensttreding bij T4T.

Bovendien heeft het hof in rechtsoverweging 5.7 het volgende geoordeeld: “het mag zo zijn dat de Richtlijn geen betrekking heeft op uitzendovereenkomsten, dat wil niet zeggen dat het gebruik van een uitzendovereenkomst voor een payrollconstructie ten behoeve van dezelfde werkgever, aansluitend op de maximale termijn dan wel het maximum aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, met het enkele doel om onder de met de Richtlijn boogde bescherming van artikel 7:668a BW uit te komen, die bescherming mag frustreren."

Met andere woorden stelt het hof dat niet is gebleken dat Taxi Dorenbos een ander doel met de payrollconstructie had dan het ontduiken van de ketenregeling.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft met dit arrest inzichtelijk gemaakt wat het arbeidsrechtelijk gevolg van een dergelijke, in de praktijk vaker gehanteerde payrollconstructie is.